Eerste Wereldoorlog

Alhoewel Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog, (de Groëte Kréeg) neutraal bleef werd toch een algehele mobilisatie afgekondigd, mocht Duitsland de neutraliteit schenden. In Nederland brak grote onrust uit toen Duitsland het neutrale België binnenviel. Deze schending had in Nederland tot gevolg dat de mensen massaal begonnen te hamsteren en geld van de banken haalden. Bedrijven verminderden de productie waardoor personeel noodgedwongen werd ontslagen. Met een aantal economische maatregelen wist de regering erger te voorkomen. Ook in Baarlo werden soldaten ingekwartierd.

 003_1914.jpg

Door de oorlog ontstond er een toestroom van Belgische vluchtelingen naar Nederland. Onder hen was de Baarlonaar en dorpsdichter Mathijs Houba  die met zijn vrouw in België woonde. Mathijs werd op 17 februari 1846 in Baarlo geboren en woonde in de Grotestraat (het huidige café Antiek). In 1860 werd hij aangesteld als kwekeling aan de Baarlose school. De functie lag hem klaarblijkelijk niet want op twintigjarige leeftijd was hij werkzaam bij de Spoorwegen. Zijn eerste standplaats werd Maastricht. Daarna kwam hij via Rotterdam in Brussel terecht waar hij in het huwelijk trad met Loë Délestine Delinte. Het echtpaar vond tijdens de Eerste Wereldoorlog onderdak bij familie in Baarlo. Verbitterd door zijn familie die hen eerst had uitgenodigd en daarna klaarblijkelijk in de steek had gelaten besloot Mathijs om nooit meer een stap te zetten in zijn geboortedorp dat hij zo had liefgehad en in menig lied bezong. Mathijs overleed te Herselt (Antwerpen) op 20 januari 1940. Tijdens de Eerste Wereldoorlog floreerde de smokkel en zwarte handel. Langs de grens werd daarom streng toegezien op deze praktijken door douanecommiezen. Het was vaak een kat- en muisspel waarin de smokkelaar of de commies beurtelings aan het langste of kortste eind trokken. Enkele commiezen waren gehuisvest in Baarlo. Na de wapenstilstand van 11 november 1917 werd zo snel mogelijk gedemobiliseerd in verband met de heersende Spaanse griep. De regering voelde er weinig voor verantwoordelijk te zijn voor de vele ziekte- en sterfgevallen onder de gemobiliseerde soldaten.