Crisistijd en Tweede Wereldoorlog

Na de beurskrach op de aandelenbeurs van New York in 1929 stortte de wereldeconomie in. Deze beurskrach had gevolgen voor de algehele wereldhandel. In Nederland bestond de situatie dat veel inkomsten afkomstig waren uit export. Door protectionisme in het buitenland zakte de Nederlandse export naar een dieptepunt. Veel producten konden niet meer worden afgezet en er volgde massaal ontslag van arbeidskrachten. Alle handelssectoren werden getroffen. Allereerst de industrie en in 1933 de landbouw. Maatregelen ter bestrijding van de crisis werden genomen door crisiswetgeving en devaluatie van de gulden. Ook in Baarlo was de crisis voelbaar. Werklozen kregen steunverlening en moesten twee keer per dag op willekeurige tijdstippen een stempel halen in het gemeentehuis. Dit om zwartwerken tegen te gaan. In het kader van de werkverschaffing zette de gemeente werklozen in bij de ontginning van het Tangbroek en de aanleg van het Sportpark. Tijdens de kermisdagen in 1934 kon Baarlo zich in deze moeilijke tijd even verheugen op de organisatie van de Land- en Tuinbouwtentoonstelling. Op 117 proefveldjes werden de verschillende gewassen en rassen tentoongesteld. Ook de boerinnenbonden van Baarlo en Kessel droegen bij aan het succes van de tentoonstelling. Zij organiseerden onder andere een grote bloemententoonstelling in het patronaat aan de Hoogstraat. Ondanks de crisistijd deden de standhouders van de landbouwmachines zeer goede zaken. De economische crisis duurde voort tot in 1936 toen na devaluatie van de dollar de handel in de Verenigde Staten weer steeg. Ook in Nederland ging het na 1936 langzaam weer iets beter.
mobilisatie.jpg
In 1933 kwam Hitler in Duitsland aan de macht. Naarmate Duitsland oorlogszuchtiger werd zag de regering zich in 1939 genoodzaakt om de algehele mobilisatie af te kondigen. Ook een aantal Baarlose jongens werd gemobiliseerd. Aan de westzijde van de Maas ontstond een verdedigingslinie bestaande uit bunkers, kazematten en semi-permanente opstellingen. Bij het veer stationeerde het Nederlandse leger een pantserafweergeschut. Dit geschut werd net voor het uitbreken van de oorlog verplaatst naar de binnenplaats van de tijdens de oorlog verwoeste hoeve het Oude Veerhuis. Dit Oude Veerhuis veranderde daardoor geleidelijk aan in een kazerne waar meer dan 250 soldaten een onderkomen kregen. Om de tijd te doden hielpen de soldaten mee bij landbouwwerkzaamheden.

In de ochtend van de 10e mei 1940 werd Baarlo opgeschrikt door een zware ontploffing, veroorzaakt door het springen van de Maasbrug in Venlo. Duitsland schond de neutraliteit van Nederland. Het afweergeschut en de manschappen van de mitrailleurbunker bij het veer kwamen direct in actie. Het Nederlandse leger was echter niet opgewassen tegen de Duitse overmacht en ook de Maaslinie bleek niet verdedigbaar. Nadat de Duitsers een pontonbrug hadden neergelegd aan de Maas begon om 14.00u. de overtocht van materieel en manschappen. Op 15 mei, daags na het bombardement op Rotterdam, volgde de Nederlandse capitulatie.

Op 1 oktober 1940 volgde de annexatie van Blerick bij Venlo. Burgemeester Ch. Janssen werd daarna opgevolgd door NSB Burgemeester A. Regout en op 4 februari 1944 door NSB Burgemeester J. Poolman. Het woonhuis van de familie van de Pasch aan de Maasstraat werd gevorderd als ambtswoning. In het kader van de gelijkschakeling dienden de ambtenaren een loyaliteitsverklaring te ondertekeken. Het gebruik van namen van het koningshuis werd verboden. Hotel Wilhelmina van de familie Van Bergen in de Grotestraat en de zaal Juliana van de familie Bol aan de Maasstraat moesten de namen van hun gelegenheden wijzigen.

Gedurende de eerste oorlogsjaren vonden met regelmaat Engelse bombardementen plaats in de grensstreek. Baarlonaren zochten vooral 's nachts een veilig onderkomen in schuilkelders. De luchtbeschermingsdienst hield daarbij wacht op de kerktoren. Levensmiddelen, kleding, brandstoffen en electriciteit kwamen op de bon. Metalen, vervoermiddelen, paarden en vee werden door de Duitsers gevorderd. Het vieren van carnaval en kermis was in het kader van het samenscholingsverbod verboden. In 1942 werd er met toestemming van de bezetter nog een kermis gevierd. Deze kermis kreeg op kermisdonderdag een abrupt einde na een sabotageactie op de weg van Baarlo naar Helden.

De onderdrukking werd vanaf 1942 steeds meer voelbaar. Veel vluchtelingen konden ook in Baarlo een permanent of tijdelijk onderkomen vinden. Nadat in 1942 de Arbeitseinsatz werd afgekondigd voor de nieuwe lichting militairen doken veel jongens onder. De maatregel gold in 1943 eveneens voor alle militairen die in de meidagen van 1940 naar huis waren gestuurd en voor alle mannen in de leeftijd van 18 tot 35 jaar. In Baarlo bestond een netwerk aan contactadressen via welke, uit Duitsland gevluchte Franse en Russische vluchtelingen werden ondergebracht of doorgesluisd. Om systematisch hulp te kunnen bieden aan onderduikers ontstonden op lokaal niveau L.O. afdelingen. De L.O. Baarlo vond aansluiting bij een breder regionaal netwerk. De organisatie draaide in het najaar van 1943 op volle toeren en berichten liepen via diverse koerierdiensten. De komst van de Sicherheitspolizei van Maastricht naar Venlo in september 1944 bracht het districtswerk van de L.O. in moeilijkheden. De vaste lijnen zowel intern als extern vielen hierna volledig weg.

Naast de L.O. afdeling Baarlo bestond er een O.D. (Orde Dienst) die tot aan het laatste oorlogsjaar onbetekenend bleef. De organisatie groeide sterk nadat ze was ingeschakeld bij het gebeuren van de Baarlose Bospartizanen in 1944. Toen in de laatste maanden van de bezetting het leven vrij chaotisch werd verenigden zich de Knokploegen Noord-Limburg, Schijndel en Maas en Waal in Baarlo. De groep ging de geschiedenis in als de Bospartizanen van Baarlo. De Knokploeg Baarlo, die een onderkomen had in de Heldense bossen, nam Duitse militairen van de straat en maakte hen tot krijgsgevangenen. Het aantal gevangenen groeide uit tot een aantal van meer dan 30 personen. De Boekenderhof vormde hun hoofdkwartier. Omdat de Bospartizanen dreigden te worden verraden werden twee infiltranten geliquideerd.
partizanen.jpg
Op 27 september 1944 vond op de Boekenderhof een gevecht plaats met een Duitse patrouille waarbij drie Duitse militairen werden neergeschoten. Eén van hen wist te ontkomen met het gevolg dat kort daarop de boerderij door de Duitsers in de as werd gelegd. Daarnaast dreigde de bezetter met het opblazen van enkele panden in de Grotestraat. Op 19 november 1944, twee dagen vóór de bevrijding van Baarlo droegen de Bospartizanen de krijgsgevangenen over aan de Engelsen. Het verhaal van het oorlogsdrama is uitvoerig neergeschreven in de publicaties De Bospartizanen van Baarlo van Jan Derix en in Verzet, de 66 dagen van Baarlo van J.W. Hofwijk. In 1995 werd het verhaal verfilmd.

Op zondag 8 en maandag 9 oktober 1944 hielden de Duitsers razzia in Baarlo waarbij alle weerbare mannen tussen de 16 en 60 jaar werden opgepakt. De razzia begon in Baarlo op zondagmiddag. Velen waren reeds gewaarschuwd dat er die ochtend van de 8e in andere plaatsen razzia's hadden plaatsgevonden. Ondanks deze waarschuwing werden nog 23 personen opgepakt en met vrachtwagens naar Venlo vervoerd. De meesten van hen werden als dwangarbeiders in Duitse Arbeitslager te werk gesteld. In de publicatie Baarlo, bezet bevrijd 1940-1995 herinneringen in woord en beeld uitgave 27/28 in de reeks sprokkelingen, zijn enkele verhalen van slachtoffers die deze razzia overleefden opgetekend.

standaardmolen.jpgOp 18 november 1944 naderde het front het dorp Baarlo. De Duitsers bliezen die dag de parochiekerk en de twee Baarlose molens op. Deze werden daarbij volledig verwoest. Ook enkele nabijgelegen woningen liepen schade op. Van stelselmatige bombardementen zoals Venlo en Blerick die te verwerken kreeg bleef Baarlo in deze laatste dagen gevrijwaard. Op 21 november stootten de geallieerden vanuit zuid-oostelijke richting door en werd Baarlo bevrijd. In de strenge wintermaanden van 1944-1945 kwam het front tot stilstand. De operatie Market Garden van de geallieerden bleek te zijn uitgelopen op een mislukking. Zo bleef het front in de novemberdagen in onze omgeving hangen en werd de Maas frontlijn. Regelmatig waren er over en weer beschietingen waarbij slachtoffers vielen. Op de oostoever begon het lange wachten op de bevrijding. Het zou nog tot 1 maart 1945 duren voordat ook die zijde van de Maas door de geallieerden werd bevrijd.