Baarlo in de Franse Tijd
In 1794 werd het gebied opnieuw getroffen door onrust want toen waren het de Fransen die de macht probeerden over te nemen. Na een tweede bezetting lukte het de Fransen om de hele Maasstreek in handen te krijgen. In 1795 werden de gebieden van de Republiek Nederland en de Oostenrijkse delen officieel geannexeerd. Na de vredesovereenkomst tussen Pruisen en Frankrijk ging Pruisisch Gelre in 1798 deel uitmaken van het departement Roer.
De Franse tijd die tot 1814 duurde bracht veel veranderingen. Gelre hield voorgoed op te bestaan. Het hof van justitie te Geldern werd opgeheven en het Gelderse land- en stadsrecht vervangen door de Franse wetgeving. Kloosters werden opgeheven en kerken moesten hun deuren sluiten. Ook de oude schepenbanken behoorden tot het verleden. Kleine dorpen werden samengevoegd tot gemeente (commune). Voor Baarlo betekende dit een samenvoeging met Blerick en (Maas)Bree tot één commune de Bree. Aan het hoofd stond een maire (burgemeester) die geassisteerd werd door een adjunct. De marie de Bree werd door de dorpelingen zo gehaat dat zij bewerkstelligden dat het gemeentehuis om de beurt in elk van de drie kerkdorpen zou gevestigd worden. Met de Fransen deed ook de Burgerlijke Stand haar intrede en vanaf nu moesten de inwoners naar de mairie om een geboorte, huwelijk of overlijden aan te geven. Aan de hand van het geboorteregister kon een lijst worden opgesteld van dienstplichtige burgers. Op het platteland leidde de invoering van de dienstplicht en de last die men had van plunderende Franse soldaten tot opstand. De opstand die in Swalmen en Nederkruchten begon werd echter snel de kop ingedrukt. Hierdoor werd het platteland onder politietoezicht gesteld en werden razzia's gehouden op dienstweigeraars, deserteurs, priesters en kloosterlingen.
Eén van de gevluchte kloosterlingen was de eerwaarde heer P.J. Geusen, een kruisheer uit Venlo, die in Baarlo onderdak vond bij zijn oom en dorpspastoor. De kruisheer nam bij zijn vlucht de relikwie van het H. Kruis en van de H. Odilia mee naar Baarlo waarna onmiddellijk een grote devotie tot de patrones van ooglijders opbloeide. Tussen 1797 en 1800 ging een groot deel van de kerk ondergronds. Tot het concordaat van 1801 was er openlijke vijandschap tussen de Paus en Frankrijk. In het verdrag werd onder meer vastgelegd dat de katholieke godsdienst als belangrijkste godsdienst van de Fransen werd erkend. Het kloosterverbod bleef echter intact. In het Akense bisdom waartoe de parochie Baarlo behoorde werd het gebruik van klokken en bedevaarten weer toegestaan.
De uitgave 'Het zal beter gaan als gij U voorstelt' in de reeks Sprokkelingen (nr. 2) stond in het teken van Baarlonaar Petran Görtz die door loting in dienst moest van het Franse leger. Gedurende de periode dat hij werd uitgezonden stuurde hij brieven naar zijn familie in de Vergelt. Petran nam deel aan de opmars van 'de grande armée' naar Rusland. Op 26 juli 1812 werd de Witrussische stad Polotsk ingenomen en kwam het tot een grote veldslag. Het 19e regiment d'Infanterie nam deel aan deze veldtocht en Petran raakte tijdens deze veldslag dodelijk gewond. In 1979 ontving de familie Görtz op aanvraag vanuit chateau de Vincennes het bericht dat Petran op 1 augustus 1812 in Polotsk was overleden.